Verander je mind-set: Vijf keer Goud

Blogpost | Cinemakers

Think Globally, Act Locally.

Hoewel ons kikkerlandje slechts 0,008% van de totale wereldoppervlakte beslaat, hebben de afgelopen decennia meerdere nationale cineasten en films naam gemaakt in een groot deel van de wereld. Films van Ivens, Haanstra en Verhoeven dienen nog steeds als uithangbord voor de Nederlandse cultuur. Maar, je moet er wel wat voor doen. Vijf kenmerken, en tegelijkertijd tips, (aan de hand) van grote Nederlandse filmmakers.

Blijf jezelf

Door de jaren heen is bewezen dat filmmakers die dicht bij zichzelf bleven het meeste succes behaalden. Auteursfilmers als Adriaan Ditvoorst (Paranoia, De witte Waan) en Alex van Warmerdam (Abel, Ober) natuurlijk voorop. Beide cineasten laten in hun werk een uitgesproken artistieke opinie doorschijnen en hebben hiermee zowel nationaal als internationaal hoge ogen gegooid. Maar ook de als publieksfilmers bestempelde Paul Verhoeven (Soldaat van Oranje, Spetters) en Dick Maas (Flodder, Moordwijven) hebben, ondanks het vermeende mainstream-gehalte van hun werk en de nadruk op entertainment, een eigen signatuur en herkenbare visuele filmstijl. De nuchtere Bert Haanstra, Nederlands eerste Oscarwinnaar, is misschien nog het meest sprekende voorbeeld: met zijn oer-Hollandse levensinstelling en precieze werkwijze legde hij Nederland onbevangen vast op celluloid – en daarmee ook op de wereldkaart.


Doe geen ongewilde concessies

Een goede filmmaker heeft een sterke persoonlijkheid nodig. Onder de dwingende hand van commercieel gedreven producenten zijn diverse talentvolle regisseurs ten onder gegaan. Zo is de in de jaren zestig en begin jaren zeventig hoog aangeschreven Nikolai van der Heyde (Een Ochtend van zes Weken, Help, de Dokter verzuipt!) in de jaren tachtig geruisloos ten onder gegaan na een aantal formulewerkjes en bezweek Het woeden der gehele Wereld regisseur Guido Pieters (Dokter Vlimmen, Ciske de Rat) onder de harde hand van Rob Houwer. Dat Verhoeven met deze laatste geregeld in de clinch lag tijdens de opnamen van enkele inmiddels klassiekers liegt er dan ook niet. Ook met het Filmfonds kon de standvastige Verhoeven nooit goed overweg. Zo mocht hij Spetters enkel maken mits hij het scenario zou herschrijven. Verhoeven stemde toe, maar verfilmde uiteindelijk toch zijn oorspronkelijke idee. Ook Koolhoven bewees met diens persoonlijke en qua stijl sterk onconventionele Oorlogswinter zijn gelijk ten opzichte van de doelgroepdenkende medemens.


Laat je door niets of niemand tegenhouden

Beroemd zijn in dit verband de vele uitspraken van filmmakers over het zwalkende beleid van het Filmfonds. Recentelijk nog lag het Fonds in de clinch met Shooting Star Filmcompany (Kruimeltje, Pietje Bell) over een bijdrage voor Sonny Boy. Na een dreigende procedure en met veel doorzettingsvermogen lijkt de film er nu toch te gaan komen. Ook Maas is wederom ongelukkig met de keuzes van het Fonds; de bijdrage voor Sint blijft ruim achter bij de verwachtingen. Niet alleen het Fonds zorgt bij veel makers in eerste instantie tot onvrede en slapeloze nachten, vaak begint de ellende al bij de Filmacademie of soortgelijke zichzelf respecterende instanties of personen. Zo werden Dick Maas en Theo van Gogh (Loos, Blind Date) niet toegelaten tot de Academie en hield Verhoeven het na een jaar voor gezien. Dat er met doorzettingsvermogen, een gezonde portie bluf en geloof in eigen kunnen veel te bereiken is bewijzen verder onder meer nog de in de internationale underground opererende Edwin Brienen (Terrorama!, Last Performance) en horrorfanaten Edwin Visser en Frank van Geloven (Necrophobia, Sl8n8). Ook de internationaal gerespecteerde Jos Stelling begon zijn carrière met het in zijn vrije tijd en met veel vrienden gedraaide Mariken van Nieumeghen, dat destijds direct vertoond werd op het Film Festival van Cannes. Later volgden op eenzelfde wijze onder meer Elckerlyc en Rembrandt Fecit 1669


Durf te dromen

‘Ik zou drieduizend (3000) films willen maken,’ sprak Adriaan Ditvoorst begin jaren zestig nog opgewekt. Dat hij in 1987 met slechts met een handvol producties op zijn naam zichzelf van het leven beroofde, kon toen nog niemand weten. Na een succesvol en hoopgevend begin van zijn carrière bleken het Nederlandse filmklimaat en de financiële mogelijkheden te beperkt om zijn talent maximaal te benutten. Door zijn uitgesproken droom bleef hij er echter nog lang in geloven. Durf dan ook te dromen en ben ambitieus. Regisseur Ben Sombogaart (De Tweeling, De Storm) begon zijn carrière als regisseur van kleinschalige, veelvuldig bekroonde jeugdfilms en regisseert inmiddels (Engelstalige) miljoenenproducties. Martin Koolhoven debuteerde op televisie met Suzy Q en krijgt binnenkort de kans zijn droom, het regisseren van een heuse western, te verwezenlijken. Fons Rademakers (Dorp aan de Rivier, De Aanslag) wilde Bergman, Fellini en Renoir achterna – en met prijzen en nominaties in Berlijn, Cannes en tijdens de Oscars is het hem nog gelukt ook.


Netwerk

Naast al deze aanstekelijke idealen en ambities ontkomt een filmmaker er niet aan zakelijk alles goed op orde te hebben. Een uitgebreid en degelijk netwerk is hierbij van levensbelang. Maar ook hier geldt: doorzettingsvermogen is vereist, opvallen doe je namelijk niet zomaar. En als het je lukt, is het zaak in de schijnwerpers te blijven staan. Ate de Jong regisseerde in 1987 een aflevering van Miami Vice en versierde daarmee diverse aanbiedingen. Sindsdien opereert de regisseur/producent voornamelijk in de internationale filmwereld. Voor Verhoeven zorgde met name Soldaat van Oranje voor interesse en contacten van overzee. Roel Reiné wist Amerikaanse studiobazen met het ultragoedkope, maar goed ogende The Delivery te imponeren. In vijf jaar tijd regisseerde hij inmiddels elf Amerikaanse producties, waaronder het amusante Steven Seagal-vehikel Pistol Whipped, de western Dead in Tombstone en de actiethriller Death Race 2. Bij voorbaat wellicht geen ideaal streven, maar wel een goed opstapje om weer andere netwerken aan te boren en te investeren in de toekomst.



Meer actualiteit